Historie:
Het Stedelijk Zwembad werd in de oorlog 1914-1918 gebouwd met als doel om de inwoners uit de Duitse fabrieken te houden. Om die reden speelde tijd geen rol en kon men het zwembad zeer smaakvol afwerken.
Het gebouw, in neo – renaissancestijl, is getekent door August van Haesendonck (1863 -1935). Aan de voorkant zit achter de witte verf een gevel van zand en –baksteen. Aan de zijkant zien we nog de ronde stenen schouw met de typische ijzeren ringen de lucht inklimmen. Deze kwam uit op de stookkamer die er met al zijn machines nog staads onveranderd bij ligt. Aan de achterkant van het zwembad zijn ertwee ingangen, mannen en vrouwen moesten apart naar binnen. In de muur waren diverse stenen met teksten gemetseld die het volk op reinheid wezen. Eenmaal binnen komt men langs het originele loket, opgetrokken in hout en glas voorzien van de nodige betalingsluiken. Zo kregen de armen toegang tot het storbadgedeelte. Dat is ruim, voorzien van degelijke douchecellen en afgemaakt met witte tegels. De rijken konden via de voorkant naar separate badcellen die geheel waren betegeld en afgesloten met schone geverniste houten deuren die voorzien waren van sierlijke klinken.
Dit was de tijd dat hygiène een steeds belangrijkere plaats in zou gaan nemen in het dagelijks leven om zodoende ziekten zoals cholera voorgoed uit te bannen, maar ook de tijd dat er nog een groot standenverschil was waarbij er nog een derde klasse in het openbaar vervoer bestond. Logisch gevolg was dat de gewone man niets ophad met de levenswijze van de rijken, deels omdat ze zich het gewoon niet konden veroorloven, maar deels ook uit afschuw en jalouzie. De gewone man waste de handen en het gezicht met pompwater spoelde en de rest van zijn lichaam vluchtig waste, met een beetje geluk had met een stukje zeep bij de hand. Zaken als een bad in huis plaatsen was niet aan de orde. De stad werd pas in 1927 aangesloten op de waterleiding en tot die tijd moesten er dus emmers met water uit de pomp gehaald worden om daarna boven het vuur aan de kook gebracht te worden waarna tenslotte het bad gevuld kon worden. Een tijdrovende klus dus, die zonder bedienden en veel geld voor de gewone man geen optie was. Bovendien was in je blootje staan onkuis aldus de katholieke kerk die in deze stad sterk vertegenwoordigd was en waar nog naar geluisterd werd.
Er moest dus wat gebeuren om dit verschil kleiner te maken en de stad besloot reinheids campagne te voeren. De gewone man werd in staat gesteld voor enkele centen een stortbad te komen nemen in het Stedelijk Zwembad. Waar de gewone man het met een stortbad moest stellen en via de achterkant naar binnen moest konden de rijkeren aan de voorkant naar binnen om voor wat meer geld in een verwarmde gesloten ruimte in een gietijzeren bad konden gaan liggen, al dan niet in een badkleed. Rijk en arm kregen hier de gelegenheid zich in alle rust van kop tot teen te wassen. Beide ruimtes zijn er nog in onveranderde staat.
Maar vele mensen zullen het zwembad het beste kennen, vrijwel iedereen heeft hier zwemles gehad en als men ging zwemmen was het vaak hier omdat het tevens het enige zwembad in de stad was. Het zwembad ligt sinds 2001 te verwaarlozen omdat het niet meer voldeed aan de eisen die aan de inrichting en gebruik van openbare zwembaden. In de rand van het zwembad zijn sierlijke tegels gemetseld die gemaakt zijn door Gillot uit Hemiksem. Op regelmatige afstand werden er spuugbakjes (of crachoirs voor de Frans spekenden) ingebouwd. De eerste jaren bestond de dakconstructie uit glas dat geplaatst was in een sierlijk metalen kadergewelf. Ook waren er langs beide zijden van het zwembad verdiepingen aangebracht ondersteund door ijzeren pilasters. Ook de achtergevel bevatte ramen. Dankzij het vele glaswerk kon het licht vrij het wateroppervlak bereiken; een aangename troef voor de badgast. Door de inwerking van vochtige dampen heeft men helaas het glazen dak moeten afbreken. Het is vervangen door een nietszeggend plafond.
Bij de ingang staat een bronzen beeld van een redder uit 1919, gemaakt door Willem Geerts. Het is een symbolische hulde aan de vele, vaak anonieme redders. Model voor dit beeld stond ene Petrus Leopold Janssens, bijgenaamd "Petrus den Ulleklont" (1871-1942). Hij stamde uit een familie van kolenhandelaars. Na zijn huwelijk met Joanna Lauwers vestigde Petrus zich in "den Ham" en hield er café "Tombola" open, en dreef daarnaast zijn kolenhandel met kar en paard, later met een grote hondenkar, tenslotte met een stootkar. Al voor 1914 had Petrus 21 decoraties "Eerste Klas" gekregen voor het redden van niet minder dan 44 drenkelingen uit de Dijle en uit de vlietjes.. Petrus was een sterke, krachtige man en een uitstekend zwemmer. Geraakte iemand te water, dan
werd steevast om Petrus geroepen. Zo redde hij o.m. een tweeling uit de stadsgracht aan de Zandpoortvest. Bij het redden van de achtjarige dochter van "Roos Gazet" uit de Korte Ridderstraat,
brak hij zijn been. Het kind was aan de Meysbrug in de vliet gevallen en door het afgaand tij in een rioolmond meegezogen ! Via een mangat wist Petrus het kind te redden. De hele stad sprak dagenlang over ! Elke keer als Petrus een onderscheiding kreeg voor daden van moed en zelfopoffering, was er groot feest in "den Ham". Ondanks zijn uitstekende zwemcapaciteiten heeft Petrus nooit officieel redder in de stedelijke zwemdok willen worden. Een "vaste baan" beviel hem niet.
|